Automatisch uitschakelen is een veiligheidsfunctie, die de insulinetoediening stopt en een foutmelding E3: AUTOMATISCH UIT weergeeft, als er binnen een ingestelde tijdsperiode in de RUN-modus niet op een toets wordt gedrukt.
Druk tweemaal op het vinkje om de foutmelding (tijdelijk) uit te schakelen en te bevestigen.
Zet je pomp in de RUN-modus.
De batterij is leeg. Je moet de batterij onmiddellijk vervangen.
Na het plaatsen van een nieuwe batterij, moet je altijd controleren of de tijd en de datum op je Accu-Chek Spirit Combo-insulinepomp correct zijn ingesteld. Onjuiste instelling van de tijd en/of datum kan leiden tot een onjuiste toediening van insuline. Als jij, of je behandelteam de therapiegegevens elektronisch opslaat en analyseert, terwijl de tijd en de datum van de apparaten niet overeenkomen, kunnen de verkregen gegevens onbruikbaar zijn.
Druk tweemaal op het vinkje om de foutmelding (tijdelijk) uit te schakelen en te bevestigen. Vervang de batterij.
Zet je pomp in de RUN-modus.
Je pomp slaat de instellingen, die je hebt opgeslagen voordat de batterij leeg was, op. Als je pomp meer dan een uur zonder stroomvoorziening is geweest, moet je controleren of de tijd en de datum nog juist zijn.
De insulineampul is leeg. Je moet de ampul onmiddellijk vervangen.
Druk tweemaal op het vinkje om de foutmelding (tijdelijk) uit te schakelen en te bevestigen.
Koppel de infusieset af of verwijder deze van de infusieplaats.
Vervang de ampul en vul de infusieset.
Sluit de infusieset weer aan op uw infusieplaats.
Zet je pomp in de RUN-modus.
De bloedglucosewaarde kan hoger zijn dan het meetbereik van het systeem. Zie de paragraaf Ongebruikelijke bloedglucoseresultaten in het hoofdstuk Bloedglucosemetingen.
De meter kan niet worden aangezet of er wordt op de display niets weergegeven.
De toedieningshoeveelheid in het actuele tijdsblok is op basis van de ingestelde TBD zo gering, dat deze beneden de technisch mogelijke toedieningshoeveelheid van de pomp ligt. Controleer of het voor jou acceptabel is om in het tijdsblok geen insuline toe te dienen. De niet toegediende insulinehoeveelheid wordt binnen de volgende tijdsblokken alsnog toegediend.
Het tijdsverschil tussen diabetesmanager en micropomp is gecorrigeerd. Controleer de tijd van de diabetesmanager.
Een in het bolusadvies bevestigde bolus kon aan geen van de door de micropomp toegediende bolussen worden toegewezen. Corrigeer eventueel de ingevoerde gegevens in het logboek.
De mogelijkheid bestaat dat de opgeslagen logboekgegevens niet actueel zijn. Als de vliegtuigmodus uitgeschakeld is en de diabetesmanager en micropomp binnen communicatiebereik zijn, worden de logboekgegevens gesynchroniseerd.
Er kan geen gegevenssynchronisatie tussen de diabetesmanager en de micropomp plaatsvinden, omdat de vliegtuigmodus ingeschakeld is. De opgeslagen gegevens voor het bolusadvies zijn daarom wellicht niet actueel. De diabetesmanager kan momenteel alleen bolusadvies geven op basis van de in de diabetesmanager opgeslagen gegevens. Je kunt de bolusadviesfunctie verder gebruiken. Let er echter op, dat de diabetesmanager geen informatie (b.v. fouten) van de micropomp ontvangt. Als de vliegtuigmodus uitgeschakeld is en de diabetesmanager en micropomp binnen communicatiebereik zijn, worden de gegevens gesynchroniseerd. De gegevens voor het bolusadvies zijn dan weer actueel.
