Hoge bloedglucosewaarde. Meet ketonen en uw bloedglucose. Controleer de insulinetoediening. Volg de aanwijzingen van je zorgverlener op.

Er zijn geen actuele gegevens van de micropomp beschikbaar. De mogelijkheid bestaat dat de gegevens voor de berekening van het bolusadvies niet actueel zijn.

Zorg ervoor, dat de afstand tussen de micropomp en de diabetesmanager maximaal 2 meter is en dat zich hiertussen geen obstakels bevinden.

Er zijn geen actuele gegevens van de micropomp beschikbaar. De mogelijkheid bestaat dat de gegevens voor de berekening van het bolusadvies niet actueel zijn.

De gegevens worden geactualiseerd, als de verbinding tussen de diabetesmanager en de micropomp weer tot stand is gebracht.

De oplaadbare batterij bevat nog weinig energie. 

Laad de oplaadbare batterij van je diabetesmanager op.

De micropomp bevindt zich al minstens een uur in de STOP-modus en dient geen insuline toe. 

Start de micropomp als de insulinetoediening moet worden voortgezet.

De gebruiksduur van het reservoir verstrijkt binnenkort. Vervang het reservoir zo spoedig mogelijk.

Een reeds gestarte bolus is geannuleerd. Controleer of de annulering de bedoeling was. Controleer de reeds toegediende insulinehoeveelheid en stel, indien nodig, een nieuwe bolus in.

De micropomp kan de voor de basale dosering of de bolus ingestelde insulinehoeveelheid niet in de hiervoor bestemde tijd toedienen. Op dit moment kan de micropomp een ingestelde insulinehoeveelheid niet in de hiervoor bestemde tijd toedienen. Controleer of de toegediende insulinehoeveelheden voldoende zijn om je insulinebehoefte te dekken. Meet je bloedglucose met kortere intervallen.

Een actieve tijdelijke basale dosering is geannuleerd.

Controleer of de annulering de bedoeling was. Stel, indien nodig, een nieuwe tijdelijke basale dosering in.

De beluchtingsopening van de batterij is afgedekt, waardoor de batterij nog slechts beperkt energie levert.

Zorg voor een vrije luchttoevoer naar de beluchtingsopening van de micropomp.