Accu-Chek SmartGuide-sensor
Ga naar ons leerartikel/video om te leren hoe je de sensor plaatst:
DEFINITIEF CGM-sensor inbrengproces
De sensor heeft een diameter van 33,3 mm zonder de kleeflaag. Het deel van de sensor dat onder de huid zit is ongeveer 6 mm.
Breng de sensor alleen aan op de achterkant van je bovenarm. Zie de bijsluiter voor een afbeelding van de juiste invoerplaats.
De kalibratieroutine bestaat uit twee stappen:
Na een opwarmtijd van 1 uur staat de sensor in de Trendmodus en stuurt hij elke 5 minuten CGM-waarden naar de app. Gebruik deze initiële CGM-waarden niet om beslissingen te nemen met betrekking tot de behandeling, zoals dosering van insuline. 12 uur na het inbrengen van de sensor vraagt de app je om te kalibreren.
Stap 1: Voer een bloedglucosemeting uit en voer de glucosewaarde in de app in. De sensor schakelt over naar Therapiemodus. CGM-waarden kunnen nu worden gebruikt om beslissingen met betrekking tot de behandeling te nemen, zoals dosering van insuline.
Stap 2: Voer 30 minuten tot 3 uur later nog een bloedglucosemeting uit en voer de glucosewaarde in de app in. Dit is om de eerste meting te bevestigen. Opmerking: Als stap 2 niet wordt uitgevoerd, schakelt de sensor terug naar Trendmodus.
De kalibratieroutine voor de sensor is voltooid.
Om je sensor te kalibreren:
- Test je bloedglucose met je bloedglucosemeter volgens de instructies van de fabrikant.
- Tik op Nu kalibreren op je startscherm. 3 Voer de glucosewaarde van je bloedglucosemeter in op de displayweergave Kalibreren. De glucosewaarde moet uiterlijk
- minuten na het uitvoeren van de meting worden ingevoerd.
- Tik op Opslaan.
- Controleer of je dezelfde glucosewaarde in de app hebt ingevoerd als werd weergegeven op je bloedglucosemeter en tik op Bevestigen.
De glucosemetingen van de sensor worden nauwkeuriger als je de kalibratie uitvoert op een tijdstip dat je bloedglucosespiegel relatief stabiel is.
Voer een kalibratie niet uit kort na een maaltijd, na het toedienen van insuline of na lichamelijke activiteit en vermijd omgevingen met zeer warme, zeer koude of snel wisselende temperaturen.
Als je per ongeluk een verkeerde waarde hebt ingevoerd, moet je op Annuleren tikken en de juiste waarde invoeren. Je sensor is gekalibreerd.
Ga naar ons leerartikel/video om te leren hoe je de sensor koppelt...
DEFINITIEF Koppelen van de CGM-sensor en app
Om te controleren of de CGM-sensor de juiste resultaten levert, controleer je je bloedglucose met een nauwkeurige bloedglucosemeter op een moment dat je glucose niet snel verandert. Om er zeker van te zijn dat de sensor nauwkeurig werkt, kalibreer je de sensor alleen in tijden van stabiele glucosespiegels en was je je handen voordat je het bloedmonster uit je vingertop neemt.
Ja, de Accu-Chek SmartGuide-sensor heeft een initiële kalibratieroutine die uit 2 stappen bestaat.
Ja, de sensor is beschermd tegen de gevolgen van tijdelijke onderdompeling in water op een diepte van 1 meter gedurende maximaal 60 minuten (IP28).
Nee, de sensor moet worden verwijderd voor het betreden van ruimtes voor de medische behandeling met medische elektrische apparatuur met een hoog vermogen, zoals bijvoorbeeld bij magnetische resonantiebeeldvorming (magnetic resonance imaging, MRI), computertomografie (CT), röntgenopnames, radiotherapie of diathermie. Je kunt de sensor echter wel dragen in de full-body scanners die op het vliegveld worden gebruikt.
De sensor stopt automatisch met werken en stopt met het verzenden van gegevens na een draagtijd van 14 dagen. Ongeveer 24 uur en 2 uur voordat de sensor verloopt, meldt de Accu-Chek SmartGuide-app dat de sensor binnenkort verloopt en dat je een nieuwe moet aanbrengen.
- Begin aan de platte kant van de sensor met het losmaken van de pleister.
- Inspecteer de achterkant van de sensor: Zorg ervoor, dat het detectie-element van de sensor na het verwijderen volledig van de invoerplaats is verwijderd. Controleer de invoerplaats met je vinger of controleer die visueel. Als het detectie-element in je huid is achtergebleven of als je huid op de bevestigingsplaats anders aanvoelt (bijvoorbeeld pijnlijk, gezwollen of rood), moet je contact opnemen met je zorgverlener. Raadpleeg ook ❬❬ link naar trainingsinhoud “De sensor verwijderen en afvoeren” ❭❭
Nee, je kunt de sensor en de patch niet opnieuw gebruiken. Elke sensor en patch kan maar één keer worden gebruikt.
Gooi de sensor weg als potentieel infectieus materiaal conform de hiervoor geldende lokale voorschriften. Voor informatie over het correct weggooien van de gebruikte onderdelen kun je contact opnemen met je gemeente of overheidsinstantie.
Andere onderdelen van de verpakking kunnen met het gewone huisvuil worden weggegooid. Een beschadigde behuizing van de applicator of een uitstekende sensornaald kan letsel veroorzaken. Gooi scherpe voorwerpen weg conform de hiervoor geldende lokale voorschriften. Zorg ervoor, dat scherpe voorwerpen jou en anderen niet kunnen verwonden. Raadpleeg ook ❬❬ link naar trainingsinhoud “De sensor verwijderen en afvoeren” ❭❭
Als je gevoel niet overeenkomt met de CGM-waarden, controleer je bloedglucose dan met een nauwkeurige bloedglucosemeter.
Je kunt ook de sensor vervangen en/of contact opnemen met je zorgverlener als je twijfelt of je sensor goed werkt.
De sensor moet worden gekalibreerd om je zo nauwkeurig mogelijke metingen te geven:
Een niet-gekalibreerde sensor staat in de Trendmodus. Je kunt CGM-waarden zien, maar je mag ze niet gebruiken voor beslissingen met betrekking tot de behandeling.
Een gekalibreerde sensor staat in de Therapiemodus. Je kunt de bevestigde waarden gebruiken om beslissingen te nemen (zoals insulinedosering).
De sensormodus verschijnt onder de CGM-waarde op het startscherm.
Er zijn 2 modi voor CGM-waarden:Trendmodus en Therapiemodus. De modus waarin de sensor zich momenteel bevindt, wordt direct onder de CGM-waarde op het startscherm weergegeven.
Wanneer de sensor in de Trendmodus staat, geldt het volgende:
• CGM-waarden mogen niet worden gebruikt om beslissingen met betrekking tot de behandeling te nemen, zoals dosering van insuline. • CGM-waarden kunnen enkel worden gebruikt om trends te zien en als algemene referentie. • Om beslissingen m.b.t. de behandeling te nemen, zoals dosering van insuline, moet je de bloedglucosespiegel meten met je bloedglucosemeter.
Wanneer de sensor in de Therapiemodus staat, geldt het volgende:
• CGM-waarden kunnen worden gebruikt om beslissingen m.b.t. de behandeling te nemen, zoals dosering van insuline.
De totale MARD (Mean Absolute Relative Deviation) van de Accu-Chek SmartGuide-sensor is 9,2%.
Zie voor meer informatie het hoofdstuk “Technische gegevens” in de gebruikershandleiding.
Bekijk andere FAQ-categorieën door op de onderstaande categorienamen te klikken